Onze afgestudeerden

Onze afgestudeerden vertellen waarom ze voor Japans hebben gekozen, wat de opleiding voor hen betekende en wat ze vandaag doen.

Lode Rosseels

Als kind was ik al gefascineerd door technologie: ik wou weten hoe alles werkte, maakte tekeningen van hoe toestellen (zouden moeten) werken, las magazine’s over robots en bouwde voortdurend dingen met allerlei soorten speelgoed (en “verboden” gereedschap). De tv-programma’s waar ik naar keek zoals Dexter’s Laboratory, Danny Phantom, Samurai Jack, Avatar, etc. zaten vol met fantastische weergaven van hoe de technologie er in de toekomst zou uitzien, en waren sterk geïnspireerd door Japanse anime. Het duurde dus niet lang voor mijn liefde voor technologie oversloeg naar een liefde voor Japan. Hoewel ik een enorme interesse had voor technologie, was ik in het middelbaar veel beter in de soft skills dan de exacte wetenschappen. Ik besloot dat ik Japans en Engels wou studeren: ik wou dingen vertalen over Japan en technologie.

Ik begon aan de opleiding Japanse Taal en Cultuur, en koos de minor Engels in de bachelor. Al snel werd het me duidelijk dat, hoewel ik goed presteerde, vertaler worden niet zo eenvoudig zou zijn als ik dacht, maar de studie interesseerde en motiveerde me nog steeds enorm. Ik nam deel aan een Japanreis, en vervolgens studeerde ik een semester in Kyudai (IMAP). Daar verbeterde ik mijn Japans en maakte ik kennis met het wonderbaarlijke religieuze spectrum van Japan. Nadat mijn master afgewerkt was, startte ik een schakeljaar Engels en vulde het met uitsluitend taalkunde-vakken. Mijn unieke achtergrond stelde me in staat mezelf te differentiëren van de kudde, en maakte het mogelijk om unieke projecten aan te gaan. Na vijf jaar studeren had ik dus een master Japans en een bachelor Engelse taalkunde. Daarna vond ik het CALM postgraduaat: een opleiding waarbij je taalkunde en computer-skills leert combineren. De geek in mij was door het dolle heen, en al snel leerde ik met allerlei vertaalprogramma’s, vertaalmachines, programmeertalen enzovoort werken. Ik bouwde in een paar maanden tijd zelfs een applicatie die in staat is Japanse teksten in te lezen en een woordenlijst met lezingen, vertalingen, kanji-componenten etc. te genereren voor woorden boven een bepaalde JLPT-graad. Zowel de Japanoloog als de ingenieur in mij waren nu volledig tevreden: dit was wat ik wilde blijven doen!

Ik kreeg een stageplaats bij Yamagata Europe (Europese zus van een groot Japans vertaalbedrijf met de focus op technische documentatie) te pakken, mede dankzij mijn unieke achtergrond als Japanoloog. Enkele representatieve klanten zijn Toyota, Mitsubishi, Honda, Nissan, Hitachi, Sony, Nikon, Daikin, etc. Je kan je wel inbeelden hoe blij ik was!

In de eerste plaats fungeerde ik als linguïst bij het corrigeren van machinevertaling, maar al snel was ik in staat om zwaktes in vertaalsystemen te vinden, problemen van anderen op te lossen, en nieuwe inzichten te leveren vanuit mijn unieke standpunt. Dit ging ook aan mijn collega’s niet onopgemerkt voorbij. Even na het afsluiten van de opleiding werd ik door Yamagata gecontacteerd om aan de slag te gaan als Technical Support Specialist. Ik verkies de onofficiële titel Localisation Engineer, want geef toe, hoe geweldig klinkt dat! Ik maak nu deel uit van een klein team van 3 personen, waarin we de dagelijkse problemen van projectmanagers, vertalers, klanten en vertaaltools oplossen. Daarnaast onderhouden en verbeteren we ook terminologiebanken, vertaalgeheugens, vertaalmachines en zelf ontwikkelde applicaties. Een andere taak is het ontleden van klanten hun applicaties en documenten om er de vertaalbare content uit te halen, het opzetten van workflows en vertaalplatformen om de vertaling vlot te laten verlopen, en het terugplaatsen van de vertalingen in de originele vorm. We zijn ook voortdurend op zoek naar nieuwe technologieën en ontwikkelingen binnen de vertaal- en informatiesector, en zijn de kennishub van het bedrijf voor alles wat met vertaling en tekstverwerking te maken heeft. Mijn Japans gebruik ik onder andere om met klanten te overleggen en om met collega’s te roddelen. Wat ik zo leuk vind aan mijn job is dat elke dag er anders uitziet, en dat ik voor zowat alles ingeschakeld kan worden door verschillende teams (salesteam voor consulting, projectmanagers voor support, kwaliteitsteam voor vragen rond Japans, developers voor testing, etc.). Ook leer ik elke dag bij: een nieuwe macro in Excel, een lijntje code om spelfouten te vinden, een nieuwe manier om een corrupt bestand te repareren,… Sommige dagen corrigeer ik Japanse machinevertaling voor een autofabrikant, andere dagen ontleed ik een gigantische databank van een technologiereus, en soms hoef ik enkel een honderdtal tekstbestanden te transformeren naar vertaalbaar formaat. En ja, dat vind ik een leuke taak!

Had ik ooit gedacht hier terecht te komen? Nee. Maar de opleiding Japanologie opende de ene deur na de andere. Ook was het uitermate handig dat je zelf je vakken en specialisaties kan kiezen, en dat alle lesgevers uitermate behulpzaam en ondersteunend zijn. Je krijgt zoveel middelen tot je beschikking dat het spreekwoord werkelijkheid wordt: waar een wil is, is een weg!

Yana Van Meerhaeghe

Toen ik 17 jaar was, ging ik voor de eerste keer naar Japan, en sindsdien was ik helemaal verkocht. Elk jaar (of zelfs twee keer per jaar) ging ik naar Japan.

Hoewel ik begon als studente psychologie aan de UGent, besloot ik na twee jaar om toch nog aan de japanologie te beginnen. Mijn studietraject was verre van een modeltraject en ik sukkelde tijdens de eerste jaren van de bachelor. Ik hield en houd nog steeds van het praktisch toepassen van de talen, en greep dus elke kans die ik kon krijgen om de taal praktisch toe te passen. Uiteindelijk behaalde ik de MEXT-beurs en kon ik voor een jaar naar Japan. Eenmaal mijn uitwisseling was afgerond zat ik in het laatste jaar van mijn bachelor. Ik besloot toen om een aanvraag in te dienen om als tolk (communication coordinator) mee te reizen met “Peace Boat”, een Japanse NGO. In de masterstudies van de japanologie kan je ook een stage volgen, dus ik zag de kans om Peace Boat als stage te doen. De UGent was bereid een overeenkomst af te sluiten zodat ik dit kon opnemen als stage, en ik vertrok die zomer meteen op reis. Een reis rond de wereld, als tolk, voor mijn studies! Zowel aan boord als aan land werkte ik als vertaler en tolk Japans Engels. Het hoogtepunt voor mij was toen ik tolkte voor een atoombomoverlevende in de school van de Verenigde Naties. Eenmaal terug in België had ik zo goed als een volledig semester gemist, maar ik sloeg er in om mijn masterstudies succesvol af te werken.

Met mijn master op zak zocht ik naar een job waarin ik mijn talenkennis zou kunnen toepassen. Zo ging ik in februari 2018 voor de tiende keer naar Japan om er deze keer te blijven. Ik ging aan de slag als vertaler Japans en leerkracht Engels. Helaas kwam ik terecht in een “black company”, waardoor ik na een jaar besloot om te veranderen van job. In februari 2019 begon ik als vertaler en proeflezer voor NTT Solmare, en als freelancer vertaler/tolk/leerkracht. NTT Solmare is een bedrijf dat enerzijds online manga, en anderzijds otome games aanbiedt. Naast het vertalen en proeflezen, ben ik ook verantwoordelijk voor de sociale media, en een beetje planning en game direction van het spel waarvoor ik verantwoordelijk ben. Het freelance werk dat ik naast mijn voltijdse job doe, omvat het vertalen of het proeflezen van Japans of Engels naar het Nederlands, gaande van game scenario’s en instructies, tot presentaties van bedrijven. Deze zomer ging ik normaalgezien ook een maand vrijaf nemen om aan de slag te gaan als tolk en assistent voor de Olympische spelen, maar dit gaat helaas niet door.
Ik ben voornamelijk dankbaar dat de opleiding Japanologie aan de UGent mij de vrijheid gaf en de flexibiliteit aanbood om deel te nemen aan internationale programma’s, freelance werk tijdens de studies, en een stage en uitwisseling die oorspronkelijk geen deel uitmaakten van het curriculum.

Malou Van den Heuvel

Mijn interesse voor Japan is zoals bij velen aangewakkerd door Japanse games en animatieseries. Dit deed mij op 17-jarige leeftijd beslissen om Japanologie in Gent te gaan studeren! Op die leeftijd is je toekomst moeilijk in te schatten, maar vanaf het begin voelde ik dat het goed zat. Kleinere klasgroepen zorgden voor makkelijk en gemoedelijk contact met de proffen. De Japanologie van de UGent heeft ook haar eigen studentenclub: Tomo no Kai. Elke week organiseren zij leuke activiteiten, van boardgame events en filmavonden tot samen gezellig op café gaan. Zo raakte ik al snel bevriend met klasgenootjes en ouderejaars die mij belangrijke tips gaven over het studeren! Niet alleen Tomo no Kai, maar ook de opleiding zelf organiseerde enkele keren per jaar evenementen in samenwerking met Japan-gerelateerde organisaties en Japanse universiteiten. Zo deden we een ondertitelingsprojecten voor Japanse kortfilms, kwamen er rakugo-artiesten en Japanse muzikanten op bezoek en ontvingen we elk jaar groepen Japanse studenten in Gent. Eén voor één perfecte gelegenheden om wat we geleerd hadden in de praktijk te gebruiken.

In het derde jaar was het tijd om zélf naar Japan te trekken. Ik koos voor Hokkaido University in Sapporo als bestemming. Het werd een onvergetelijk semester vol fantastische herinneringen en unieke ervaringen. Het jaar daarna keerde ik terug naar Gent en startte ik de tweejarige master. Dit extra jaar kwam enorm van pas bij de thesis en de voorbereiding van de stage. Bovendien gaf dit ons ook de kans om opnieuw op uitwisseling te gaan! Mijn laatste masterjaar bracht ik door aan de universiteit van Kobe. Het was opmerkelijke hoe zeer mijn Japans erop vooruitgegaan was. Tijdens mijn jaar in Kobe had ik echt het gevoel dat ik zonder problemen kon functioneren in de Japanse maatschappij. De taalbarrières die ik soms voelde tijdens mijn uitwisseling in de derde bachelor, waren nu verdwenen. Ik liep stage op een Japans muziekfestival, volgde pianoles bij een Japanse lerares en deed mijn thesisonderzoek met bijna uitsluitend Japans bronmateriaal. Iets waar die 17-jarige ik alleen maar van kon dromen!

Ondertussen ben ik weer terug en zit mijn avontuur in de Japanologie erop. Momenteel ben ik begonnen aan een studie musicologie en piano. Toch zijn de vijf jaar in de Japanologie niet verloren, ik heb een schat aan kennis en ervaringen opgedaan die waar dan ook van pas komt. Ook het contact met de proffen blijft en ik denk dat ze mij altijd zullen blijven ondersteunen in de toekomst wanneer dit kan!

Tanguy Declercq

Al van kinds af aan kwam ik regelmatig in contact met de Japanse cultuur. Een dichte vriend van de familie was gepassioneerd door samurai, de leer van de bushido, meditatietechnieken… Dankzij hem had ik al snel een bepaald traditioneel beeld van Japan in mijn hoofd. Toen ik wat later mijn eerste anime zag, strookte dit niet helemaal met het beeld dat ik gecreëerd had. Ik leerde de moderne, kleurrijke, extravagante en populaire kant van Japan kennen. Het feit dat een land aan de ene kant zo traditioneel en aan de andere kant zo modern kon zijn, wekte een enorme interesse in mij op. Deze passie voor de Japanse taal en cultuur heb ik tijdelijk opzij gezet om eerst een lerarenopleiding te volgen. Eens afgestudeerd, besloot ik toch nog eens een kans te wagen om mijn droom waar te maken en Japans op een serieuze manier te studeren. Ik schreef mij in aan de UGent, een keuze waar ik geen enkel moment spijt van had. Dankzij deze opleiding kon ik tot tweemaal toe naar Japan trekken om er te studeren. Een half jaar in het noordelijke Sapporo en een jaar in het meer centraler gelegen Kobe. Deze ervaringen bevestigden het gevoel dat ik al sinds de eerste bachelor had: ‘Ik zou best wel goed kunnen draaien in de Japanse maatschappij.’ Zeker in dit laatste jaar aan de universiteit van Kobe had ik echt een thuis-gevoel. Ik had er mijn vriendengroep van de ping pong club, mijn collega’s van mijn stageplaats en vrienden van Hokkaido tot in Okinawa. Mijn thesis ging over het Japanse jobhunting-fenomeen. Een jaar lang volgde ik studenten, maar nam in de mate van het mogelijke ook zelf deel aan dit proces. Dit leverde mij ook meteen mijn eerste baan op: assistant buyer bij Daikin. Ik moest er vooral communiceren met onze Japanse leveranciers waardoor mijn beleefdheidstaal een nieuw hoogtepunt kende. Een half jaar later deed er zich dan een nieuwe buitenkans voor: assistent taallector aan de UGent. Een kans die ik dan ook met beide handen en met veel plezier greep. Momenteel kan je mij dus terug aan de universiteit vinden, ditmaal aan de andere kant van het leslokaal.

Ik ben de afdeling Oosterse Talen en Culturen van de UGent dus heel dankbaar, enerzijds voor de geweldige opleiding en anderzijds voor de geweldige baan.

Tine Walravens

De passie voor Azië, die begon voor mij in China. Na het middelbaar besloot ik Sinologie te studeren, en werd vier jaar lang ondergedompeld in een fantastische en vooral nieuwe wereld van krijgsheren en concubines, een taal met karakters en tonen, en een politiek van state-owned enterprises en partijcongressen. Toen ik na mijn master een jaartje in China bijstudeerde, nodigden mijn Japanse klasgenoten me vol trots uit om de wintervakantie met hen door te brengen, in een roadtrip van familie naar familie door Japan. Ik was op slag gewonnen; Japan was voor mij –als lichtjes neurotisch perfectionist- thuiskomen, maar dan in een compleet vreemd land dat me zowel fascineerde als overweldigde. Aan de hand van de GPS, leerde ik mijn eerste zinnetjes Japans. “Over 300 m, links afslaan.” Die beperkte woordenschat bleek snel onvoldoende om te communiceren met de families die we bezochten, dus besloot ik eenmaal terug in BelgiëJapanse taal bij te studeren. Gemotiveerd door prof. Niehaus, startte ik de volledige opleiding Japanse Taal en Cultuur, terwijl ik werkte als tolk Chinees.

De opleiding Japanologie was veel meer dan taal; de brede focus van het programma laat je toe je eigen focus of insteek te bepalen en reikt je de instrumenten om precies die interesse dieper uit te werken. Zo worden taal en maatschappelijke, historische, religieuze of politieke concepten meer dan enkel leerstof; ze worden een manier om Japan en zijn ontwikkelingen –zowel historisch als in de actualiteit- kritisch en genuanceerd te bekijken en begrijpen.

Door mijn vorige studie, wist ik hoe belangrijk het was zo snel mogelijk in Japan te raken, maar een uitwisselingsprogramma bestond toen nog niet. Vanaf mijn eerste bachelorjaar zocht ik elke mogelijkheid om met mijn Chinees getolkte centen richting Japan te gaan: een zomercursus in Saitama, een stage in Tokyo, en met behulp van een MEXT-beurs ook een jaartje aan de Universiteit van Nagasaki. Naast het algemene curriculum, deed ik tijdens mijn opleiding ook stages bij het department Trade with the Far East aan de Europese Commissie, de Benelux Kamer van Koophandel in Beijing, en het EU-Japan Center for Industrial Cooperation in Tokyo. Bij elk van deze ervaringen bleek hoe belangrijk de kennis van niet enkel Chinees of Japans was, maar ook inzicht in de cultuur en mentaliteit, de context en manier van denken van beide landen. In 2012 begon ik een assistentschap onder Prof. Niehaus en een doctoraat in de Japanologie. Gedurende zes jaar lang bestudeerde ik voedselbeleid (maar vooral voedselschandalen) en politiek vertrouwen (maar vooral wantrouwen) in Japan. Daarnaast gaf ik –samen met een horde gemotiveerde collega’s- les in het programma waar ik zelf ooit student was. Na een korte stint als consultant, ben ik dit semester begonnen als Assistant Professor in Japanese Studies aan de Copenhagen Business School. Ook al mis ik mijn (soms gekke) Gentse Area Studies studenten, bewijst dit dat je met je diploma Japanologie van de UGent echt álle wegen op kan.

Eva Corijn

Kiezen welke richting ik wou studeren was voor mij niet gemakkelijk. Iets met talen – ja. Iets internationaal – sowieso. Maar ik heb lang getwijfeld tussen Japanologie, Sinologie, Indologie en Scandinavistiek. Ten einde raad contacteerde ik uiteindelijk Professor Niehaus. Toen we mekaar ontmoetten op de zesde verdieping van de Blandijn, met uitzicht over heel Gent, gaf ik hem een simpele uitdaging: “Overtuig mij.” Zijn passie, plus de wondermooie romans Makura no Sôshi en Genji Monogatari (geschreven rond het jaar 1000!) die ik die zomer las, hakten voor mij de knoop door. Ik heb daar nog geen seconde spijt van gehad.

Sindsdien heb ik een vrij kronkelende weg bewandeld. Ik koos tijdens mijn studies voor een minor Scandinavistiek, want waarom zou een mens zich tevredenstellen met Japans, Klassiek Chinees en Klassiek Japans, als je ook Zweeds en Noors kan leren on the side? Ik heb een half jaar in Kanazawa gestudeerd – een mooie, bevreemdende en boeiende ervaring. Na mijn afstuderen verhuisde ik naar Zweden om verder te studeren: een master Internationale Relaties, omdat ik diplomate wou worden. Een stage in Hong Kong leerde mij echter dat de diplomatieke wereld misschien toch niets voor mij was. Verder zoeken!

Ik bleef plakken in Zweden, en nam de rode draad van mijn leven weer op: talen. Nu heb ik mij toegespitst op een carrière als communicatieverantwoordelijke binnen de NGO-sector. Want mijn gevoel voor taal gebruik ik liefst om een boodschap waarin ik geloof – humanitaire hulp, vrouwenrechten, het klimaat – kracht bij te zetten. Daarnaast ben ik de laatste jaren ook beginnen freelancen als vertaler. Er is weinig waar ik meer van geniet dan het wikken en wegen van synoniemen tussen twee talen in, met liefde zoeken naar een oplossing voor schijnbaar onvertaalbare woorden.

Mensen vragen mij soms waarom ik nu in Zweden woon en niet in Japan. En wat het nut dan was van Japanologie te studeren. Moet een studie altijd concreet nut hebben, vraag ik mij dan af? Als ik terugdenk aan Japanologie, denk ik: het is alsof ik vier jaar lang een heel, heel goed boek heb mogen lezen. Dat mij ook nog eens onrechtstreeks naar een nieuw leven in Zweden geleid heeft.

Een mooier geschenk bestaat niet, zou ik zeggen.

Sophie Bocklandt

Heel eerlijk, ik wist niet goed waar ik aan begon toen ik voor japanologie koos. In het middelbaar was ik graag bezig met talen, ik wou studeren aan de unief en wegens geen interesse in de “traditionele” richtingen ben ik uitgekomen bij japanologie. Tijdens die 4 jaar is er letterlijk een nieuwe wereld voor me opengegaan: nieuwe talen, cultuur, geschiedenis, religie. Een mooi basispakket, maar het volledig onderdompelen gebeurt toch maar als je in het land zelf bent. Dat is mijn enige spijt: dat ik nooit heb kunnen studeren in Japan – uitwisselingsprogramma’s waren er tijdens mijn opleiding nog niet. Maar ik ben er toch geraakt – eerst op vakantie met vrienden, dan op mijn eentje voor een vakantiejob (in het restaurant van familie van de vrouw van de prof Japans!) en uiteindelijk in 2005 als medewerker van het Belgisch paviljoen op Expo Aichi. In 2006 bood zich de kans aan om als enige Belg deel te nemen aan het Japan Exchange and Teaching Programme en zo kwam ik in augustus 2006 terecht op de dienst internationale betrekkingen op het stadhuis van Kanazawa, de Japanse zusterstad van Gent. Een van mijn eerste zakenreizen was met een groep Japanse architecten naar Gent om de Kanazawa lantaarn op te stellen in het Citadelpark! Ik ben uiteindelijk 5 jaar op post gebleven: Kanazawa is een aangename stad om te wonen, het was een toffe en afwisselende job (vertalen en tolken, scholen bezoeken om les te geven over Belgie, evenementen organiseren ivm Belgie zoals seminaries, kooklessen, filmnamiddagen enz.), ik heb vrienden gemaakt van over heel de wereld, veel gereisd en vooral, ik heb er mijn man leren kennen! In 2011 heb ik dan de overstap gewaagd naar grootstad Tokio en ondertussen werk ik er al meer dan 7 jaar als General Manager van de Belgian-Luxembourg Chamber of Commerce in Japan (BLCCJ: http://blccj.or.jp/). Opnieuw een zeer gevarieerde job: het organiseren van business events zoals seminaries, luncheons, awards, maar ook social events zoals maandelijkse bieravonden, een galabal, een golftornooi enz.; het recruteren van leden (met recent een focus op jongeren, de BLCCJ Starters:http://blccj.or.jp/join-the-blccj-starters/); onderhouden van website en SNS; veel administratie ook. Maar vooral, ik leer voortdurend nieuwe mensen kennen waaronder veel Belgen, ik kom op interessante plekken in Japan maar ook in Belgie en Luxemburg, ik mag deelnemen aan alle grootse Belgische en Luxemburgse evenementen zoals bijv. het bezoek van het Koningspaar in 2016 ter gelegenheid van 150 jaar relaties Belgie-Japan, en nu heb ik de Olympische en Paralympische Spelen 2020 in Tokio om naar uit te kijken. Kortom: tot op vandaag heb ik nog geen moment spijt gehad van de keuze japanologie!

Süreyya Cetinel

Mijn passie voor talen begon heel vroeg in mijn kindertijd, en ook in het secundair onderwijs zette ik deze passie voort als student Latijn-Moderne Talen. Na het secundair besloot ik Taal- en Letterkunde te studeren, denkende dat dit de perfecte richting zou zijn voor mij, maar na twee jaar worstelen, gaf ik op. Hoewel ik al heel mijn leven gepassioneerd was door taal en literatuur, miste ik het historische en het culturele aspect, alsook de opwinding die je voelt wanneer je een taal vanaf nul kan leren. Na mijn overgang naar Japanologie had ik eindelijk het gevoel dat ik op de juiste plaats was; niet alleen waren taallessen van de hoogste kwaliteit, maar er was ook een gezonde dosis geschiedenis, filosofie, sociologie, en literatuur om me in te verdiepen. Die veelzijdigheid was enorm aantrekkelijk voor mij.
Daarbovenop was het als student Japanologie uiterst makkelijk om op uitwisseling te gaan naar Japan, dankzij de geweldige ondersteuning van de vakgroep. Ik combineerde een gewone eenjaarlijkse uitwisseling met een tweejaarlijkse master in Kanazawa. Op het einde van mijn master kreeg ik een job aangeboden van de Belgische ambassade in Tokio. Toen ik afstudeerde van de middelbare school had ik nooit gedacht dat ik Japanologie zou studeren, maar als ik terugkijk, heb ik absoluut geen spijt. De studie Japanologie heeft mij een waaier van vaardigheden gegeven die elke dag van pas komen, alsook de kennis die ik nodig heb om me in Japan, Azië, en de wereld to oriënteren.

Ellen Van Goethem

Reeds in het middelbaar had ik interesse voor talen, geschiedenis en archeologie, maar aanvankelijk dacht ik eraan om een universitaire opleiding farmaceutische wetenschappen of bio-ingenieur te volgen. Een reis doorheen Myanmar en Cambodia in de zomer van 1994 bracht daar echter verandering in en na mijn terugkeer schreef ik me in voor de opleiding Oosterse Talen en Culturen. Ik studeerde zowel Japans als klassiek Chinees en werd blootgesteld aan een brede waaier aan vakken die me toelieten me te verdiepen in de cultuur en geschiedenis van Japan en China. Ik nam ook Koreaans op als keuzevak en vertrok voor een aantal weken naar Yonsei University in Seoul voor een extra taalcursus. Toen ik afstudeerde als licentiaat in de Oosterse Talen en Culturen in 1998 werd er net een assistentschap in het vakgebied Japanologie open verklaard en begon ik aan een doctoraat over de achtste-eeuwse Japanse hoofdstad Nagaoka onder begeleiding van Prof. Pol Vanden Broucke. In 2003 nam ik loopbaanonderbreking om aan Kyoto University mijn doctoraatsonderzoek verder te zetten met een MEXT beurs. Door het vroegtijdig overlijden van Prof. Vanden Broucke keerde ik terug naar de UGent om mijn nieuwe collega, Prof. Andreas Niehaus, te ondersteunen. Na het behalen van mijn doctoraat in 2005 werd het echter tijd om nieuwe horizonten te verkennen. Als historica gespecialiseerd in klassiek Japanse geschiedenis had ik eerlijk gezegd nooit gedacht dat ik mijn academische carrière zou kunnen uitbouwen in Japan, maar na enkele jaren aan Ritsumeikan University (Kioto) en Hosei University (Tokio) werd ik in 2011 vast benoemd als hoofddocent Japanse geschiedenis aan Kyushu University (Fukuoka), een voormalige keizerlijke universiteit. Hier startte ik samen met Prof. Jeff Kurashige en Prof. Carey Benom het International Master’s Program (IMAP) in Japanese Humanities op, een MA programma dat zich toespitst op premodern Japan en dat volledig in het Engels gedoceerd wordt. IMAP bestaat intussen acht jaar en we zijn uitgegroeid tot een departement met vijf docenten en een twintigtal studenten uit de hele wereld. Sinds 2017 bieden we ook een doctoraatsopleiding, het International Doctorate (IDOC) in Japanese Humanities, aan.

Stijn Rommens

Als jongetje van 7 wilde ik niks liever dan ‘Pokémon’ meester worden en hoewel ik het toen helemaal niet besefte, was het de vonk die mijn passie voor Japan aanstak. ‘The very best’ worden was uiteindelijk te hoog gegrepen, maar dankzij de wereld van anime en manga vond ik uiteindelijk de weg naar de Japanologie. Na het middelbaar, startte ik een opleiding leerkracht secundair onderwijs. Lesgeven was ook een kinderdroom van me, maar na een moeilijke stage kwam het besef dat ik nog niet klaar was voor om voor de klas te staan. Na een jaar zette ik mijn opleiding in de diepvries en begon aan een Bachelor opleiding Oosterse Talen en Culturen. Groot was mijn verbazing toen ik geïntroduceerd werd in wat veel meer was dan talenopleiding. Geschiedenis, cultuur, religie, politieke en economische processen, … het is totaalpakket dat je onderdompelt in alles wat de regio te bieden heeft. De professoren vertelden vaak gepassioneerd over hun ervaringen in Azië en dankzij de uitwisselingsprojecten van de opleiding kon ik in 2013 voor het eerst proeven van de Japanse cultuur (en de Japanse keuken!!) aan de universiteit van Kobe. Na het behalen van de bachelor, vertrok ik een tweede keer op uitwisseling, nu was Kanazawa mijn bestemming. Tijdens de uitwisseling kreeg ik de kans om als freelance vertaler deel te nemen aan een UNESCO conferentie en als gids leidde ik meermaals buitenlandse toerristen rond in Kanazawa. Het waren stuk voor stuk onvergetelijke ervaringen. Uiteindelijk werd het zelfs een verlengd verblijf, want dankzij een job beurs vond ik een job als leerkracht Engels aan een tweetalige kleuterschool in Tokio. Het voelt echt alsof beide van mijn kinderdromen nu in vervulling zijn gegaan, De culturele baggage en de uitgebreide talenkennis die de opleiding je meegeeft, bezorgd me nog steeds heel wat voordelen bij het uitoefenen van mijn job. Het inspireren van jonge Japanse kinderen om toch maar een poging te wagen om ‘the very best’ te worden is nu ‘my real test’ en zonder de opleiding Oosterse Talen en Culturen en de professoren die er werken was dat niet gelukt.

Astrid De Keyser

Als kind ben ik altijd geïnteresseerd geweest in andere landen en culturen, en dan vooral in mythes, legenden en religie. Op die manier ben ik ook voor de eerste keer met China en Japan in contact gekomen en al snel heb ik me verder in de Japanse cultuur verdiept. Later kwam daar ook de Japanse popcultuur bij en toen ik op m’n 15de ontdekte dat UGent de opleiding japanologie aanbiedt, was de keuze snel gemaakt.

Het grote voordeel van japanologie is in mijn ogen echt de veelzijdigheid. Taal- en Letterkunde legt vaak een heel sterke focus op taal en literatuur alleen, maar bij Oosterse Talen en Culturen komen naast de taal ook politiek, economie, sociologie, religie en nog veel meer aan bod. Bovendien beperkte de opleiding japanologie zich niet enkel tot Japan: studenten mochten vrij een minor kiezen en er zaten enkele keuzevakken in het programma. Aangezien ik zelf nog in Turkije heb gewoond, koos ik toen voor de minor Turkse taal & Cultuur. Het hoogtepunt van de opleiding was uiteraard de uitwisseling naar Japan. Ik ben zelf naar Kanazawa op uitwisseling gegaan en heb me daar 5 maanden in de Japanse cultuur en samenleving kunnen onderdompelen.

Mijn huidige job heb ik via het stageprogramma van de vakgroep gevonden. Tijdens mijn master heb ik enkele maanden stage gelopen bij Flanders Investment & Trade, het Vlaamse agentschap dat export en buitenlandse investeringen ondersteunt. Niet lang na mijn stage kon ik er ook aan de slag als contactpersoon voor investeerders uit Japan en ZO-Azië. Een job die volledig bij mij past aangezien ze mijn liefde voor Japan samenbrengt met een brede economische interesse. Via mijn werk kom ik ook regelmatig zelf in Japan, wat steeds een beetje als thuiskomen voelt. (Astrid De Keyser, Deputy Director Invest Japan & SE Asia, FLANDERS INVESTMENT & TRADE)

Michaël Hauspie

Ik en waarschijnlijk eenieder die deze richting volgde, kreeg de vraag al ontelbare keren voorgeschoteld: hoe kwam je erbij om Japans te studeren? Als die door een Japanner wordt gesteld, antwoord ik meestal “nan to naku” (soort “buikgevoel”).

Na Grieks-Latijn te hebben gevolgd in het middelbaar, besloot ik eerst om geschiedenis te studeren. Ondanks een geslaagd eerste jaar deed het vooruitzicht op een focus (tunnelvisie?) op Europese en Belgische geschiedschrijving mij uitkijken naar opties die een wat ruimer perspectief op de wereld boden. En zo kwam Japan op mijn pad. Ik had wat Japanse romans en films gelezen en gezien, wat van de Japanse geschiedenis geproefd tijdens mijn jaar geschiedenis, en zo was de cultuur me in toenemende mate gaan intrigeren. Toch bleef het vooral ook een heel grote sprong in het duister. Een duidelijk carrièretraject had ik hoegenaamd niet voor ogen.

Niettemin heb ik nog geen seconde spijt gehad van mijn keuze. De gevarieerdheid die de richting kenmerkt was ronduit fantastisch. De uitdaging van een volledig nieuwe taal, gecombineerd met een vleugje geschiedenis, cultuur, literatuur, maatschappij, religie, enz., maakten het allemaal uitermate interessant en prikkelend. Zelfs Da Vinci zou ervan gaan likkebaarden. Van uitwisselingsprogramma’s was in die tijd helaas nog geen sprake, maar dankzij de contacten van wijlen Prof. Vanden Broucke kreeg ik de kans een aantal weken in een chique Frans restaurant te werken op een boogscheut van de oude hoofdstad Nara. Het smaakte alleen maar naar meer.

Na mijn licentiaatsdiploma in Gent te hebben behaald, kreeg ik de gelegenheid om nog vier jaar verder te studeren aan gerenommeerde universiteiten in Tokyo met een MEXT-beurs, gesponsord door de Japanse overheid. Wederom een onvergetelijke tijd vol avontuur. Het was tijdens mijn studies aldaar dat ik wat vertaal- en tolkwerk begon te verrichten als bijverdienste. Dit is uiteindelijk ook op haast natuurlijke wijze mijn beroep geworden.

Bij mijn terugkeer naar België richtte ik Waran Translations op, hetgeen ik de daaropvolgende tien jaar combineerde met een assistentschap aan de Japanologie. Het kneden en bijschaven van zinnen tot de perfectie bij een vertaling en het klaarstomen van nieuwe lichtingen enthousiaste Japanologiestudenten was altijd erg leuk en inspirerend, maar mijn grootste passie blijft toch het tolken. De talloze interessante ontmoetingen (van voetballers tot ministers), het constant nieuwe kennis opdoen (van semiconductors tot neuro science) en de vele plaatsen waar ik anders nooit had kunnen komen (van de rand van een K1-boksring tot een baggerschip op open zee), maken het voor mij de meest gevarieerde en uitdagende stiel die ik kan bedenken. Credits to de Japanologie van de Universiteit Gent.

Karen Kets

Reeds als kind had ik een grote honger naar leerstof, las en schreef ik veel. Die intrinsieke motivatie om me in boeken van divers allooi te verdiepen kon ik botvieren tijdens mijn Latijn-Griekse humaniora, waar ik vooral oog had voor tekstanalyse en grammatica. In mijn moeders sterren stond geschreven dat ik rechten zou studeren. Op mijn 15de zag mijn ‘shortlist’ er ietwat meer ‘atypisch’ uit: hebraïstiek, sinologie, japanologie en kunstgeschiedenis. Mijn passie voor in eerste instantie het geschreven woord, zekere hang naar avontuur maar tegelijk contemplatieve natuur stuwden me uiteindelijk richting japanologie. In de geest van het Latijn en Grieks waren het vooral de 4 jaar klassiek Chinees en 2 jaar klassiek Japans die me konden bekoren. Het curriculum omvatte weliswaar ‘levende’ talen (4 jaar Japans, 2 jaar Chinees en 1 jaar Koreaans), maar ook deze ‘vielen ten prooi’ aan mijn eerder analytisch-grammaticale benadering: actief ‘woordenschat en karakters’ leren, dat vond ik eigenlijk minder prikkelend. Daarnaast waren het beslist ook de algemene cultuur- en filosofievakken die de studie japanologie verrijkten. Dat brede spectrum vormde ook de hoeksteen van mijn licentiaatsverhandeling over ‘Voorouderverering in Japan’.

Meteen na mijn afstuderen (1994) trok ik op eigen houtje met de rugzak een maand rond in de regio tussen Tōkyō en Hiroshima. Na mijn terugkeer vatte ik – ook aan de UGent – de aggregaatstudie aan, die me evenwel niet bijster charmeerde. De internationale oriëntatie leidde me naar de start van mijn professionele activiteit binnen de hotelsector, nadien bij een toonaangevende NGO. Toen ik een tweetal jaar aan het werk was schreef ik me op een ‘zotte maandag’ in voor het Japan Exchange and Teaching Programme, met als inzet een werkcontract van 1 jaar in Kanazawa. Tijdens mijn studietijd waren internationale studentenuitwisselingen zoals die ondertussen als bijna ‘gemeengoed’ floreren nog niet ingeburgerd binnen de faculteit. Tot mijn grootste verrassing werd ik geselecteerd. Om persoonlijke redenen heb ik toen echter beslist in België te blijven. Ik vervolgde mijn professionele activiteit binnen de diamantsector: enkele jaren als rechterhand van het – hoofdzakelijk – Australische Senior Expat Management, vervolgens als Travel and Event Coordinator. Opnieuw die internationale context als rode draad. En aangezien onze klanten voornamelijk Indische diamantairs waren, toch een zekere link met Azië, evenwel niet Oost-Azië. En dan, na enkele jaren, wederom die nieuwe horizont. Als niet-medisch coördinator begeleidde ik – binnen een universitair ziekenhuis – de opstart en uitbouw van het Multidisciplinair Oncologisch Centrum en het Oncologisch Zorgprogramma. Binnen datzelfde ziekenhuis fungeerde ik vervolgens nog enkele jaren als Zorgmanager Cardiologie. De internationale rode draad werd ontrafeld, echter ook verweven, tot een nieuw richtsnoer: preventie, gezondheid, zorg, opleiding, onderzoek. Vanuit mijn rol coördineerde ik onder meer mee de ziekenhuisaccreditatie, zat ik verschillende stuur- en werkgroepen voor, organiseerde ik artsensymposia en zette ik de schouders onder de opstart en werking van een Universitair Cardiologisch Netwerk.

Ik engageer me ertoe gezond bewust en bewust gezond te leven, en aangezien we doorheen ons leven allen in meer of mindere mate met ‘de zorg’ in aanraking komen dicht ik de sector in eerste instantie het predicaat ‘maatschappelijk relevant’ toe. Diezelfde relevantie is vandaag ook nog aanwezig, binnen mijn rol van Stafmedewerker Beleid en Communicatie bij een organisatie die verbeterprocessen begeleidt binnen, alsook strategisch advies biedt aan exclusief zorginstellingen en gerelateerde instanties. De idee dat wij vanuit ‘consultancy’ een positieve bijdrage leveren aan het zorgsysteem, met een nog meer kwaliteitsvolle en toegankelijke zorg voor de patiënt als finaliteit, is voor mij een betekenisvol motief. In mijn functie ligt de focus opnieuw op organiseren, coördineren, communiceren en snel schakelen, voedingsbodems voor variatie en diversiteit. En voor iemand die niet van routine houdt is dat meer dan welgekomen.

Ook na 25 jaar professionele activiteit staren me soms meewarige blikken aan, wanneer de studies ter sprake komen en ik – uiteraard zonder blikken of blozen – onthul dat ik japanologe ben. Dan volgt steevast de ‘waarom?’ vraag, die ik graag pareer met de gevleugelde woorden: ‘om dezelfde reden waarom u hopelijk ook voor uw studie koos?’ Zoals daar zijn: diepgaande interesse? Passie? Affiniteit? Authenticiteit? Want alleen maar kiezen voor een richting omdat ze ‘statistisch maximaal aansluit op de arbeidsmarkt’, dat vind ik toch onvoldoende waardevol. Ik breek ook vandaag nog onverbloemd een lans voor ‘minder marktconforme’ studierichtingen, zoals dus de oriëntalistiek, maar bij uitbreiding eigenlijk de meeste studierichtingen binnen de ‘Letteren en Wijsbegeerte’. Ik ervaar de afgestudeerden doorgaans als ‘elastischer’, aangezien zij vaker uit de comfortzone moeten treden, zich moeten aanpassen aan verschillende contexten en organisatieculturen, bereid moeten zijn om continu te leren, en telkens een nieuw netwerk uit te bouwen. Daardoor zijn het eerder (al dan niet creatieve) generalisten, en dat is ook absoluut zoals ik mezelf zie. En uiteraard zijn er ‘pijnpunten’ (toen ik studeerde was er bv. geen enkel economisch of managementvak in het curriculum ingebed), maar zijn die er niet in alle richtingen? Jawel, en zo zijn er dus ook de boutades. Want in tijden dat ‘specialisatie’ erg ‘bon ton’ is, moeten generalisten wel eens extra gewicht in de schaal kunnen leggen. Het gevarieerde professionele parcours heeft me geleerd dat er heel wat synergieën zijn tussen ogenschijnlijk verschillende werkcontexten: vaak zijn de gelijkenissen talrijker dan wat als ‘anders’ wordt beschouwd, mits zin voor extrapolatie, ontvankelijkheid voor kruisbestuiving en flexibiliteit qua denken. Tijdens de voorbije 25 jaar had ik professioneel nauwelijks een link met Japan of het Verre Oosten, met uitzondering van een aantal vertaalopdrachten en begeleidingen van Japanse groepen. In de 12 jaar volgend op mijn afstuderen trok ik wel steevast 1 keer per jaar richting Azië, altijd zelf georganiseerde trips. De laatste keer toerde ik in mijn eentje door Rajasthan. De ‘exploratie’storm, de fysieke en mentale behoefte om ver te reizen en me ‘elders en vreemd te voelen’, is al meer dan een poos getemperd. Er is zeker het plan nog eens terug te gaan naar – specifiek – Japan, wie weet in de bloei van mijn 50 bloesemjaren, dat zou pas mooi zijn! Maar met het ‘hier en nu’ verder ontdekken, boetseren en botvieren van mijn persoonlijke Ikigai – waarbij er in de toekomst beslist meer aandacht mag gaan naar schrijfactiviteiten – ben ik ook nog een poosje zoet. Op het randje van Sakura-zoet…